Over de theologie van Jerome Berryman.
Jerome Berryman, de geestelijke vader van Godly Play, noemt kinderen een sacrament. Zij delen ons Gods genade mee. Voor hem is dit een belangrijke notie die zijn hele theologie bepaalt. Hij denkt te weten dat mensen hem hierin niet zullen kunnen volgen. Daarom dekt Berryman zich bij voorbaat in door te zeggen dat hij snapt dat mensen hem misschien niet kunnen volgen. Dat doet kerkelijke leer met ons, die een ambivalente houding tegenover kinderen heeft gehad door de eeuwen heen. Kinderen werden gezien als een last, als onvolgroeide mensen. Maar volwassenen leren God kennen door kinderen welkom te heten: dat meent Berryman. Zoals brood en wijn Christus representeren zo representeren de kinderen voor hem op eenzelfde manier Christus.
Volgens het theologisch concept van Imago Dei, beeld van God, zijn wij mensen als beeld van God geschapen en daarom ook scheppers, immers op Hem gelijkend. Belangrijk is bij dit alles taal. God gaf ons taal om Zijn schepselen een naam te geven en zo te scheppen. Die gave maakt de mens uniek onder de schepselen. Zij brengt een creatief proces op gang dat ons opent voor Gods scheppingskracht en leidt tot nieuwe inzichten. Kinderen hebben van nature deel aan dit proces. Alles is voor hen nieuw en daardoor staan zij open voor nieuwe ontdekkingen. Wie dat durft te zien, en kinderen in hun scheppend werk serieus neemt, ziet Gods genade aan het werk. De volwassene heeft moeite zich aan het proces van scheppen over te geven. Toch draait alles om het scheppingsproces. Kinderen gaan volwassenen voor.
Het concept van beeld van God te zijn ligt aan de basis van Berryman’ s ontwikkeling van de methode Godly Play. Voor hem is creativiteit een sleutelbegrip. Niet voor niets heeft creativiteit in zijn methode van het vertellen van verhalen een grote rol. Creativiteit wordt daar een ‘werk’ genoemd. Vertellers willen dat ‘werk’ wel eens overslaan omdat een hele Godly Play sessie lang duurt. Maar het verhaal gaat verder in ‘het werk’. Plakken, knippen, tekenen, bouwen: ze dragen allemaal bij aan het scheppingsproces dat God begon en dat wij verder dragen als mede-scheppers.
Van het creatieve proces waartoe wij worden uitgenodigd, zijn liefde, beweging, spel en contemplatie dimensies die ‘gratis’ en vrijwillig gegeven worden. Liefde is nodig om een basis te hebben en het creatieve proces aan te gaan en je over te geven aan een beweging die inherent is aan het proces. Spel geeft het proces een vrolijke kant. Spel levert bovendien een sociale dimensie. Spelen doe je samen. Contemplatie leidt tot reflectie. Liefde kan niet afgedwongen worden, aan de beweging moet je je overgeven. Ook spelen doe je omdat je ertoe uitgedaagd wordt, niet omdat je gedwongen wordt. Alle vier dimensies zijn potentieel in kinderen aanwezig. Zij kunnen de volwassene helpen hun rol te pakken. En zo doen ze het ook als sacrament, aanwezig in de kerk zonder dat je het in de gaten zou hebben.
Berryman ziet er geen ‘heil’ in de sacramentaliteit van kinderen als leerstuk aan te laten nemen door onze kerken. Het zou allemaal te lang duren. En wie begrijpt zijn visie? Maar met een twist van de kerkelijke praktijk kan de rol van kinderen bevestigd worden. Berryman loopt de kernmomenten van het kerkelijk leven langs en geeft aan welke rol een kind daar zou kunnen hebben.
Bij de kinderdoop staat het kind centraal. De gemeente is aanwezig als het kind gedoopt wordt. In de traditie waarin Berryman staat, wordt het kind na de doop in de gemeente rondgedragen om het de gemeente voor te stellen. Wat simpel toegevoegd kan worden is de notie dat kinderen de gemeente zegenen als zij door de gemeente gaan. Je ziet het volgens Berryman bovendien gebeuren als mensen het kind zien: hun gezichten lichten op. De kinderen zegenen de gemeente niet alleen, zij openbaren God.
Het avondmaal wordt niet altijd aan kinderen gegeven. Berryman spreekt over de Amerikaanse context waar kinderen aan het avondmaal nog niet overal gemeengoed zijn. Het mysterie wordt in sommige kerken te groot voor de kinderen geacht, terwijl juist kinderen volgens hem goed met mysteries om weten te gaan, beter dan volwassenen. Berryman ziet gebeuren dat kinderen op een dag hun hand uitsteken om brood en wijn te ontvangen. Hij zou het ze niet willen weigeren en hij verwijst naar het verhaal van de moeders die met hun kinderen naar Jezus komen en afgewezen worden door de leerlingen. Jezus laat de kinderen toe en geeft zo een belangrijke les aan de leerlingen. Eenzelfde les ligt in het avondmaal voor de kinderen. Zij leren ons wie God is: royaal en liefdevol.
In de katholieke traditie zijn nog vijf sacramenten. Berryman ziet als anglicaan de vijf rooms-katholieke sacramenten: vormsel, priesterwijding, biecht en boete, huwelijk en sacrament der zieken als belangwekkende rituelen die met een andere naam ook in andere tradities een belangrijke rol vervullen.
In de protestantse traditie is er zoiets als belijdenis van het geloof. Berryman pleit voor een grote rol van de kinderen bij dit ritueel. Zet ze er omheen als de kandidaten de handen opgelegd krijgen, zo stelt hij voor. De kinderen dagen de belijdeniskandidaten uit om duidelijk te maken wat geestelijke rijping betekent. Jezus spreekt over rijping als over het worden als een kind. Hoe gaan deze mensen die belijdenis doen, weer als kinderen worden? Zullen ze aandacht hebben voor de kinderen in de gemeente? Of vergeten ze de kinderen, blij dat ze eindelijk dat stadium ontgroeid zijn. Dat is een vraag voor de kandidaten. Maar ook de gemeente krijgt een vraag bij het zien van de kinderen in dit ritueel. Wat heeft zij gedaan om de kandidaten bij hun groei naar volwassenheid geloofstaal te leren, zodat ze met hun vrienden over de betekenis van leven en dood kunnen spreken? En er is nog een derde reden om de kinderen te betrekken bij het ritueel van de openbare belijdenis. Voor Berryman is zeggen: ik geloof direct verbonden met het scheppingsproces en de rol van kinderen. Wie zegt: ik geloof zal zich onmiddellijk tot de kinderen wenden om samen met hen het proces aan te gaan.
Alle geloofsrichtingen kennen de bevestiging van voorgangers. Voorgangers zouden minstens een keer per week met kinderen op moeten trekken, samen met een gezin moeten eten, tijd vrij moeten maken om verhalen vertellen, niet alleen met het oog op de kinderen maar met het oog op hun eigen welbevinden. Voorgangers moeten kinderen verwelkomen om God te leren kennen. Kinderen zijn als gelijkenissen. Ze zijn niet altijd gemakkelijk te verstaan, maar ze zijn onontbeerlijk om God te vinden.
In de liturgie van een huwelijkssluiting worden traditioneel kinderen genoemd. Maar wat nou als een echtpaar voor de tweede keer trouwt of al wat ouder is? En wat als het om twee mannen of twee vrouwen gaat? Berryman benadrukt dat ook voor hen geldt dat het huwelijk op de een of andere manier over kinderen zal moeten gaan. Ook als je geen ‘eigen’ kinderen krijgt kan je nog wel het mentoraat van andere kinderen op je nemen. In een huwelijk, in een verbond van mensen zijn kinderen betrokken, biologische en niet-biologische.
Dat is niet eerlijk… Kinderen ligt het in de mond bestorven. Maar sorry zeggen, moeten ze leren. In de katholieke kerk is er het sacrament van de biecht. In de protestantse kerken komt er meer aandacht voor de biecht. Op dit terrein ziet Berryman vooral een rol voor de kerk in de opvoeding. Hier zijn kinderen vooral leerling, net als wanneer het om de dood gaat. Sorry zeggen is een kunst. Kinderen moeten warmte en veiligheid krijgen in een gemeenschap waarin sorry oprecht gezegd kan worden.
Ook als het om dood gaat, ziet Berryman een taak voor de kerk om voor te gaan in de omgang met dood. Hier loopt de katholieke kerk voorop in het sacrament van de stervenden. Kinderen kunnen hierbij betrokken worden. Het is goed om kinderen niet bij zieken en stervenden weg te houden. Kinderen moeten leren met eindigheid om te gaan. Zodra ze bij zieken en stervenden komen, zal je zien dat zij beiden elkaar verrijken.
Er is nog een lange weg te gaan als het gaat om serieus het scheppingsproces waartoe God ons uitnodigt, aan te gaan. Kinderen spelen een rol. In de rituelen van de kerk zijn genoeg aanknopingspunten om ze die rol te geven, zoals Berryman laat zien. Blijft er dan nog iets over van zijn stelling dat kinderen sacramenten zijn? Berryman heeft haast. Het moet nu! Kinderen zijn de eeuwen door niet gezien niet gehoord. Berryman schrijft een kerkgeschiedenis waarin kinderen lang niet gehoord en gezien zijn. En kinderen worden naar zijn beleving nog steeds onvoldoende gezien tot schade van het geloof, tot schade van het proces waartoe God ons uitnodigt. De wereld is in nood, crises volgen op crises. De crises doen op ons een appel. Er is werk aan de winkel. Het scheppingsproces is van het grootste belang. Er ligt een taak op ons te wachten: mede-schepper van God te worden. In geschriften van Berryman proef je een grote haast. En tegelijkertijd geeft hij een verstilde methode om het kind in te wijden in het proces van God. Kinderen hebben geduldige volwassenen nodig die met hen Gods werk op aarde oppakken.
Godly Play wil een methode zijn waarin in kinderen het scheppingsproces spelenderwijs herkennen. Vertellers en deurwachten hebben een begeleidende rol. Maar worden zeker ook meegenomen door de kinderen in het proces dat ze samen als van God ervaren.
Op grond van Children and The Theologians, Clearing the Way for Grace, Jerome W. Berryman, Houston, Texas, 2009